Naar aanleiding van het uitgeven van het boek 'Meesterlijk Bekwaam' (eerste druk) is er een artikel in de krant verschenen.
Hieronder het artikel:
VERANDERINGEN IN HET ONDERWIJS ZIJN NOG MAAR NET BEGONNEN
Leeuwarder
Courant, 6 juni 2016
Maarten Pennewaard
HARLINGEN
Goed onderwijs valt en staat met goede leraren.
Het is een waarheid als een koe
en toch valt er aan de kwaliteit van onderwijzers nog heel wat te doen.
"Vroeger ging de deur van het klaslokaal dicht, nu voert een leerkracht een
dialoog met van alles en nog wat."
Onderwijskundigen Jan Oudeboon en Martha Meindertsma schreven een handzaam boek over de eisen die aan leerkrachten in het basisonderwijs gesteld worden - en die ze aan zichzelf kunnen stellen, als ze zich verder ontwikkelen: Meesterlijk Bekwaam: van
talent naar competent!
Basisscholen staan onder druk. Maatschappelijke en technologische veranderingen hebben hun invloed. Overheid en politiek vuren de ene na de andere gedachte, mening of wens op de scholen af. Hoe houden de juffen en meesters zich staande?
Niet door stil te blijven zitten, zeggen Oudeboon en Meindertsma. Oudeboon, in het onderwijs werkzaam geweest als leerkracht, directeur, directeur-bestuurder, inspecteur en tegenwoordig onder andere consultant, ziet dat de rol van de leerkracht in de afgelopen decennia drastisch is veranderd. En hij voorziet dat de veranderingen de komende tijd ook wel zullen aanhouden.
Hij haalt zijn eigen debuut in het onderwijs aan, aan het begin van een schooljaar.
"Mijn directeur heette me welkom, bracht me naar een lokaal en zei: Dit is je klas. En als je hier met Kerst nog bent, zul je het wel redden. Haha, ik heb het gered." Maar ideaal was deze begeleiding natuurlijk niet.
Een onderwijzer,vers van de pabo, heeft recht op goede begeleiding, zeggen Meindertsma en
Oudenboon.
Ze hebben een aantal interessante modellen in hun boek staan, die leerkrachten en directeuren en besturen van basisscholen kunnen helpen om gestructureerd te kijken naar hun rollen, en de ontwikkeling die ze willen of zouden moeten doormaken.
"De complexiteit van een school is veranderd, veel groter geworden", zegt
Meindertsma, die na dertig jaar basisonderwijs nu trainer en coach is. "Dat vraagt van een schoolmeester of juf heel wat anders. De hele maatschappij kijkt mee. Ouders hebben andere verwachtingen, sommigen verwachten dat de school een deel van de opvoeding van hun kind overneemt."
En technologische veranderingen laten de school allerminst ongemoeid.
Maar bij schoolbesturen is vaak de focus: als we maar een voldoende scoren als de onderwijsinspectie langskomt. De ontwikkeling van de leerkrachten, individueel en als team, worden hieraan vaak ondergeschikt gemaakt.
In het belang van de kinderen kan dat niet langer zo, zeggen Oudeboon en Meindertsma.
"Het onderwijs moet nog een transitieslag maken. In de zorg en bij banken en verzekeraars is dat proces aan de gang nu zijn scholen aan de beurt. De maatschappij vraagt om veranderingen en die zijn onontkoombaar.
Onze oproep aan scholen en hun bestuurders is dan ook: kom in beweging, al is het maar een klein beetje de goede kant op. Kijk als onderwijzer waar je staat in je eigen ontwikkeling: ben je startbekwaam of vakbekwaam, en wat heb jij nodig om de volgende stap te zetten?
Besturen kunnen hun voordeel doen met het kijken naar de talenten van hun schoolteams. Meer dan ze nu vaak doen: zijn het allemaal leerkrachten op hetzelfde niveau? En is dat voldoende? Moet er een ouwe rot tussen om jonge mensen op weg te helpen?"
Wie bepaalt nu uiteindelijk of een school goed is, of excellent of onvoldoende? Oudeboon trekt een parallel met restaurants. "De overheid, in de vorm van de
Keuringsdienst van Waren, controleert of de eisen op het gebied van hygiëne, veiligheid
en certificering op orde zijn. Maar de inspecteur gaat niet over de smaak van
het eten. Daarvoor komt Michelin om de hoek kijken. Op dit moment heeft de
Onderwijsinspectie beide rollen. Wij vragen ons af: wordt het onderwijs hier
echt beter van?"